Doetinchem
Deze stad is gelegen aan de Oude IJssel en wordt wel “De hoofdstad van de Achterhoek” genoemd. De stad kenmerkt zich door een dorpse gemoedelijkheid, maar heeft ook alles wat je van een middelgrote stad (43.800 inwoners) mag verwachten.
In het buitengebied is veel natuurschoon te vinden, maar bijvoorbeeld ook het middeleeuwse kasteel De Slangenburg.
Wij willen u echter graag kennis laten maken met de stad zelf.
Doordat villa Duetinghem in het document van 838 voorkomt, is bekend dat hier bijna 1200 jaar geleden al mensen woonden. Een villa was een nederzetting met als centrum een grote boerderij met kleinere bijgebouwen en hutwoningen. In Duetinghem hoorde er ook nog een kerkje bij, dat onder verantwoordelijkheid van de bisschop van Utrecht stond.
Bron: Gemeente Doetinchem: ‘De geschiedenis van Doetinchem, Wehl en Gaanderen’ (2006)
Doetinchem had niet voor niets zulke uitgebreide verdedigingswerken. De stad werd regelmatig belegerd. Helaas ook meestal veroverd, want er waren niet voldoende soldaten om de muur te verdedigen. In de Tachtigjarige Oorlog is Doetinchem twaalf keer belegerd en bezet geweest. De stadsmuur is in 1672 grotendeels afgebroken. De poorten zijn in de tweede helft van de negentiende eeuw verdwenen. In deze periode is ook de stadswal grotendeels weggehaald, behalve dan het gedeelte waar de Walmolen op staat. Een stukje stadsmuur, dat bij opgravingen is gevonden, is naast de Walmolen op het vroegere Misset-terrein herplaatst.
Bron: Gemeente Doetinchem: ‘De geschiedenis van Doetinchem, Wehl en Gaanderen’ (2006)
Bron: Gemeente Doetinchem: ‘De geschiedenis van Doetinchem, Wehl en Gaanderen’ (2006)
Zoals gezegd kende Doetinchem vele bezettingen. In de loop der eeuwen is er ook nog andere narigheid geweest. Bijvoorbeeld pestepidemieën. In 1580 is het grootste gedeelte van de Doetinchemse bevolking aan deze ziekte gestorven. Het uitbreken van brand was in die tijd voor een stad veel gevaarlijker dan tegenwoordig. De huizen waren van hout, riet en stro en dus erg brandbaar. Zo is in 1527 de stad bijna helemaal afgebrand. Volgens verhalen uit die tijd was deze brand de schuld van een bakker die onvoorzichtig was bij het drogen van vlas. Ook in 1599 was er een grote brand. Toen is de halve stad afgebrand.
Doetinchem werd verder nogal eens getroffen door overstromingen. Een overstroming vernielde in 1809 de brug over de Oude IJssel. De Oude IJssel was erg kronkelig en ondiep, waardoor de waterafvoer slecht was.
Bron: Gemeente Doetinchem: ‘De geschiedenis van Doetinchem, Wehl en Gaanderen’ (2006)
De Grote of Catharinakerk in de binnenstad is zo’n gebouw dat, na het bombardement in de Tweede Wereldoorlog op 21 maart 1945, wel is opgebouwd. Al heel lang stond op de markt een kerk. Bij de brand van 1527 is deze verwoest. Na de brand werd op dezelfde plaats een grotere kerk gebouwd. Bij de restauratie na de Tweede Wereldoorlog is de kerk opgebouwd zoals die er voor het bombardement uitzag, met uitzondering van de toren. De toren is nu namelijk tegen de kerk aangebouwd, terwijl deze oorspronkelijk aan de westkant in de kerk stond.
Vlakbij de Catharinakerk staat de Evangelisch-Lutherse kerk. Dit kerkje hoorde bij een middeleeuws gasthuis. De oude naam van dit kerkje is dan ook Gasthuiskapel. Het Gasthuis was een tehuis voor zwervers, armen en zieken. De schade die dit kerkje in de oorlog opliep, is in 1950 hersteld.
Het provinciaal gevangenhuis aan de Nieuwstad dateert van 1776. Het Gevang is tegenwoordig in gebruik als winkel.
Bron: Gemeente Doetinchem: ‘De geschiedenis van Doetinchem, Wehl en Gaanderen’ (2006)
Bron: Gemeente Doetinchem: ‘De geschiedenis van Doetinchem, Wehl en Gaanderen’ (2006)
Bron: Gemeente Doetinchem: ‘De geschiedenis van Doetinchem, Wehl en Gaanderen’ (2006)